Categorieën
Meester Maarten Tips en tops

5 x creatieve weekendkring

Een kring kan soms vrij lang en saai zijn voor kinderen. Hoe belangrijk ik het ook vind om kinderen te leren naar elkaar te luisteren en op elkaar te wachten, is het soms ook wel eens fijn om over te kunnen schakelen naar een andere werkvorm. Vandaar: 5 alternatieve werkvormen voor de (weekend)kring.

  1. Briefjes raden

De leerkracht zet een aantal vragen op het bord. De leerlingen zetten de antwoorden vervolgens op een briefje en leveren deze in. De leerkracht leest een briefje voor, en de klas raadt wie dat antwoord gegeven heeft. Enthousiasme gegarandeerd!

2. Stopdans

De leerkracht (of een kind) kiest een liedje uit. De kinderen mogen vrij bewegen door het lokaal zolang de muziek aanstaat. Wanneer de muziek uitgaat, zoek je een maatje die vlakbij staat en bespreek je samen het weekend. Dit herhaal je een aantal keer. Als afsluiting kan de leerkracht vragen wie… Michael/ Mohammed/ Sarina gesproken heeft en wat die dan te vertellen had.

3. Binnen-buiten cirkel

Dit is een coöperatieve werkvorm. De leerlingen vormen twee staande cirkels met de gezichten naar elkaar toe. De leerkracht stelt een vraag. De binnenste cirkel geeft hier vervolgens antwoord op, de buitenste cirkel luistert. Dan draait de buitenste cirkel vijf plaatsten door en herhaalt het proces zich met een nieuwe vraag.

4. Iedereen die….

Dit spel wordt gespeeld in een kring. De leerkracht geeft een onderwerp. Bijvoorbeeld: ‘Iedereen die… dit weekend pannenkoeken heeft gegeten.’ Iedereen die daar ‘ja’ op kan antwoorden staat vervolgens op. Als extra spelelement kan dan nog worden toegevoegd dat iedereen die opstaat een nieuwe plek moeten vinden. Degene die in het midden de vraag stelt gaat dit dan ook doen, zodat steeds iemand anders de vragen stelt.

5. Het weekend verhaal

Deze laatste werkvorm is wat rustiger. De leerlingen schrijven een verhaal over het weekend en maken hier een tekening bij. Hierdoor hebben de kinderen die in een kringvorm wat meer op de achtergrond blijven misschien wel een keer een voordeel. Zij kunnen wat meer nadenken en vertellen op papier misschien wel de mooiste verhalen. Kinderen die het leuk vinden kunnen/mogen later op de dag hun verhaal vertellen aan de klas, of de verhalen kunnen worden gestald als een expositie waar de klas voorbij kan lopen om te kijken.    

Categorieën
Meester Maarten Tips en tops

5x inspirerende onderwijsboeken

Op het moment van schrijven is het meivakantie. In zo’n vakantie vind ik het vaak heerlijk om een inspirerend onderwijs-gerelateerd boek te lezen. Vandaar het idee om een top 5 te maken van boeken waar ik veel aan heb gehad.


Klasse(n)kracht van Jelly Bijlsma

Dit boek gaat in op het groepsproces binnen een klas en hoe je dit als docent kan beïnvloeden. Jelly geeft veel praktische tips die gelijk en goed bruikbaar zijn in de praktijk, en heeft een mooie werkwijze ontwikkeld om een ‘lastige klas’ te resetten. Wat mij betreft een echte aanrader!


Korte lontjes van Hans Kaldenbach

‘Waarom moet u altijd mij hebben?’ Wanneer dit soort opmerkingen je bekend voorkomen, kan het boek van Kaldenbach uitkomst bieden. Steeds vaker komt machogedrag en straatcultuur in de klas voor, en dit boek geeft 99 praktische tips om hier als docent mee om te gaan. Soms meebewegen, soms er dwars doorheen. Een praktisch handboek dat makkelijk wegleest.


Levenslessen van meester Kanamori van hetkind

‘Als één kind niet gelukkig is, is niemand gelukkig’, aldus meester Kanamori. De Japanner is vooral bekend door de documentaire ‘Children full of life‘ op YouTube. Zijn wijsheid wordt ook doorgegeven in de vorm van dit boekje dat na zijn bezoek aan Nederland in 2012 is uitgegeven. Een inspirerend boek over een fantastisch persoon, onderwijs, kinderen en het leven.


Lastige kinderen? Heb jij even geluk van Berthold Gunster.

De uitvinder van het omdenken heeft dit boek in diezelfde trend geschreven; vol humor en ideeën om anders tegen dingen aan te kijken. Een tikje idealistisch soms, maar met eye-openers als ‘Is er wel een probleem? En zo ja, ben ik niet zelf het probleem?‘ een boek om over na te denken en mee te experimenteren.


Motivate the unmotivated van Rob Plevin

Dit is een Engelstalig boek van de Britse pedagoog Rob Plevin. Vanuit zijn ‘Needs Focused Teaching‘ geeft hij zijn eigen draai aan de basisbehoeftes relatie, competentie en autonomie van Stevens. In zijn boek geeft Rob praktische tips om motiverend en inspirerend onderwijs op een simpele manier te kunnen aanbieden in de praktijk. Ook zijn andere publicaties (bijvoorbeeld ‘Take control of the noisy class’) zijn zeker de moeite waard.

Categorieën
Meester Maarten Praktijkervaringen

Helden op het schoolplein

Ik zie vaak in de pauzes tijdens het buiten spelen een groepje leerkrachten staan met een kop koffie. Niets mis mee natuurlijk, ik bedoel; bijkletsen is ook belangrijk toch?! Toch zie je op deze manier niet echt wat er om je heen gebeurt. Reactief puin ruimen in plaats van proactief voorkomen. Ik heb gemerkt dat je door actief te blijven kijken het verschil kan maken voor een kwetsbaar kind.

Wanneer ik het over een kwetsbaar kind heb, hoeft dat niet perse te betekenen dat dit kind gepest wordt of steevast niet mee komt met de groep. Het kan elke pauze en elke dag weer een ander kind zijn dat even niet lekker in zijn of haar vel zit en daardoor niet speelt. Door goed om je heen te kijken kun jij als leerkracht dat kind zien en het verschil maken.

Laatst had ik bijvoorbeeld een meisje die sip zat te kijken en een beetje zat te hangen. Ik ging in gesprek en zij bleek op dat moment liever te willen rekenen dan buiten spelen. Ik zag een mogelijkheid, liep met haar naar de hinkelbaan en ging sommen opnoemen die zij hinkelend mocht gaan oplossen. Al gauw stonden er nog een aantal nieuwsgierige kinderen bij. Het spel kwam op gang, en ik kon weer uitstappen. Zij toch een fijne pauze, ik een goed gevoel.

Moraal van het verhaal: jij kan het verschil maken! Het kind in kwestie dat jij hebt kunnen helpen zal het zich zeker herinneren.

Categorieën
Meester Maarten Tips en tops

10x tafels oefenen

Tafels oefenen kan naast erg leerzaam ook hartstikke leuk zijn. In deze blog: tien manieren van tafels oefenen onder elkaar.

  1. Kaartspel duel

Dit spel wordt gespeeld met twee spelers en een kaartspel. Schud de kaarten en verdeel deze over twee stapels. De spelers krijgen allebei een stapel en draaien de bovenste kaart van de stapel steeds tegelijk om. Hierdoor ontstaat een som, bijvoorbeeld 9 (harten 9) x 10 (schoppen boer). De aas is 1 of 11, net hoe moeilijk je het wilt maken. Degene die als eerst het goede antwoord geeft mag de kaarten hebben. Wie verzamelt de meeste kaarten?

2. Tafel Jenga

Plak een tafelsom op elke Jenga-steen en bouw de toren op. De spelers trekken een blokje uit de toren en geven het antwoord op de som. Goed? Het blokje is voor jou. Vergissing? Het blokje moet bovenop de toren. Wie verzamelt de meeste blokjes voordat de toren omvalt?

3.Tafel meppen

Plak cirkels of A4tjes met antwoorden van de te oefenen tafels op de muur. Geef elke speler een vliegenmepper en lees de som voor. De speler die als eerst het antwoord mept krijgt het kaartje. Wie verzamelt de meeste kaartjes?

4. Landje veroveren

Dit spel wordt gespeeld met twee spelers. Er zijn twee dobbelstenen, twee kleuren stiften of potloden en een vel ruitjespapier nodig. Speler 1 gooit de dobbelstenen zodat er een som ontstaat (bijvoorbeeld 2 x 4). Zij mag dit aantal hokjes kleuren op het papier. Dan is speler twee. Wie heeft het meeste land verovert na 10 keer gooien?

5. Vinger twister

Voor dit spel heb ik een werkblad gemaakt. Download het werkblad via deze link. De spelers trekken om en om een kaartje en maken de som die bij het antwoord past door de wijs- en middelvinger in de twister te verplaatsen. Wie verzamelt de meeste kaartjes?

6. Ren je rot

Dit spel kan met zowel een groep als individueel worden gespeeld. Op het plein of in de zaal worden bakjes neergezet. Elk bakje krijgt een nummer bijvoorbeeld 5. De kinderen trekken een kaartje met daarop een getal. Wanneer deze in de tafel van 5 past, rennen zij naar dat bakje en stoppen het kaartje daarin. Vervolgens trekken zij een nieuwe tot de kaartjes op zijn.

7. Tafel estafette

Dit spel wordt tegen elkaar gespeeld in twee groepjes. Zet twee tafels of krukken neer met daarop twee vastgeplakte blaadjes met sommen en twee pennen of potloden. Dit kunnen alle tafels door elkaar zijn, of een specifieke tafel. Vervolgens starten de kinderen bij een punt op zo’n 5 meter afstand, en rennen één voor één naar de kruk om een som te maken. Als iemand een som echt niet weet mag hij deze overslaan en de volgende doen. Welk team heeft als eerste alle sommen opgelost?

8. Tafel speurtocht

Voor dit spel heb ik een werkblad gemaakt. Download het werkblad via deze link. De leerkracht verstopt de tien tafelsommen door het lokaal, in de gang of buiten op het plein. De kinderen zoeken vervolgens de sommen, lossen deze op en puzzelen naar de oplossing. Wie vindt als eerst alle sommen?

9. De eierdoos

Voor dit spel heb je een eierdoos met tien vakjes nodig en twee kleine knikkers. Zet in elk vakje van de doos een getal tussen 1 en 10. Speler 1 doet de knikkers in de doos, doet de doos dicht en schudt een aantal keer. Wanneer hij de doos open doet, mogen alle spelers de som die nu is ontstaan beantwoorden. Degene die het snelst is mag de som opschrijven, waarna de doos wordt doorgegeven aan speler 2. Wie heeft als eerst tien sommen op papier staan?

10.  Tafel detective

Ook voor deze werkvorm heb ik werkbladen gemaakt. Download een werkblad via deze link. De spelers zijn detectives en lossen al rekenend de zaak op doordat zij aanwijzingen verzamelen. Wie is de dader?

Categorieën
Mees Maarten Meester Maarten Tips en tops

10x spelletjes voor tussendoor

Spelletjes zijn voor mij onwijs belangrijk. Het belang van plezier beleven met elkaar, samenwerken en samen een band opbouwen maakt dat ik het liefst dagelijks iets inplan. Hieronder vind je 10 spellen die in de smaak vallen bij de kinderen.

  1. Kranten mep

Nodig: een opgerolde krant en een kring. Iemand begint met de krant in het midden. De spelleider noemt een naam. Degene in het midden moet nu zo snel mogelijk diegene proberen te meppen met de krant, tenzij het genoemde kind op tijd een andere naam weet te noemen.

2. Hoekenspel

Voor dit spel heb je geen materiaal nodig. Geef elke hoek van het lokaal een naam bijvoorbeeld 1,2,3 en 4. Een speler wordt uitgekozen als leider. Hij of zij komt voor in de klas staan en telt met de ogen dicht tot 5 (snelle versie) of 10. De overige spelers proberen zo stil mogelijk naar een hoek van het lokaal te gaan en blijven hier staan. Vervolgens noemt de leider de naam van een hoek. Iedereen die in die hoek staat is af en gaan zitten of doen een opdracht. Staat er niemand? Dan verliest de leider 1 van de 3 levens. 

3. Levend memory

Ook voor dit spel is geen materiaal nodig. Twee (of meer) spelers verlaten het lokaal. De rest van de spelers maken tweetallen en bedenken samen een beweging die zij allebei kunnen doen. Vervolgens komen de spelers van de gang weer binnen en mogen zij raden welke spelers samen een tweetal hebben gevormd door twee mensen aan te wijzen. Zij maken vervolgens allebei de afgesproken beweging. Klomt de beweging overeen dan mag de speler nog een keer raden en krijgt hij een punt. Klopt het niet, dan is de andere speler aan de beurt.

4. Flipping

Nodig: een voorwerp (zoals een tennisbal, etui of gum) en een tafel. Twee spelers staan aan beide kanten van de tafel. De docent is de spelleider. Hij geeft alle deelnemende spelers de opdracht om vast dingen met twee handen vast te pakken zoals “tafel” of “hoofd”. Wanneer de leider echter “Flipping!” roept moeten beide spelers zo snel mogelijk proberen het voorwerp in het midden van de tafel te pakken. De speler die het voorwerp heeft wint de ronde.

5. Politie en boefje

Voor dit spel is geen materiaal nodig. Eén of meerdere spelers zijn de politie agenten en tellen met hun ogen dicht tot 10. De overige spelers zijn de boeven die ergens in de ruimte een standbeeld positie innemen. Het doel voor de boeven is om zo lang mogelijk ongezien te bewegen. De politie probeert hen op heterdaad te betrappen tot er één speler overblijft. Let op: geen discussie! De politie heeft altijd gelijk en speelt eerlijk

6. Stop dans

De leerkracht zet muziek op en de leerlingen bewegen vrij door het lokaal heen. Wanneer de muziek echter stopt is het zaak om zo snel mogelijk te bevriezen. Probeer zo moeilijk mogelijke houdingen aan te moedigen en af te wisselen met de lengte en frequentie van de stops.

7. Plakband

Stuur de hele groep kort naar de gang en hang ergens een rolletje plakband op. De kinderen komen weer binnen en gaan stil op zoek. Wanneer iemand het rolletje gezien heeft, gaat hij of zij stil zitten. Hoelang duurt het voor iedereen het rolletje heeft gespot?

8. Uitbeelden

Voor dit spel kun je op mijn website uitbeeldkaartjes downloaden. Deze zijn te vinden bij lesmateriaal. In groepjes van +/- 4 krijgen de kinderen een stapel met kaartjes. Iemand begint door het bovenste kaartje te pakken en deze uit te beelden aan de rest van het groepje. Degene die het goed raadt, wint het kaartje en trekt de volgende om uit te beelden. Wie verzamelt de meeste kaartjes?  

9. Fruitmand

Voor dit spel kun je op mijn website fruitmand kaartjes downloaden. Deze zijn te vinden bij lesmateriaal. Geef alle spelers een kaartje met daarop een fruitsoort. Hoe meer soorten fruit, hoe moeilijker het spel. Maak een kring met één stoel te weinig. Deze speler staat in het midden en gaat proberen een stoel te bemachtigen zodat iemand anders in het midden komt. Dit doet hij door een fruitsoort te zeggen, bijvoorbeeld ‘Appel!’. Alle kinderen die een appel op het kaartje hadden, moeten nu een andere plek in de kring zoeken. Wanneer de speler in het midden “fruitmand” roept moet iedereen opstaan en een nieuwe plek bemachtigen.  

10. Bonus: draai ze om / kwartetten (buiten)

Deze twee spellen kunnen het best buiten worden gespeeld. Voor ‘draai ze om’ heb je een stapel hoedjes (pylonen) nodig. Leg de hoedjes verspreid over het speelveld op de kop of goed om neer. Verdeel de groep in twee teams. Team 1 wilt alle hoedjes op het veld rechtop krijgen. Team 2 wilt juist het tegenovergestelde. Als alle hoedjes 1 kant op liggen heeft een team gewonnen.

Voor kwartetten zijn vier soorten voorwerpen vier keer nodig (bijvoorbeeld 4 tennisballen, 4 hoepels, 4 kegels en 4 springtouwen). Verdeel de groep in vier teams. Ieder team krijgt aan het begin van het spel 1 van elk voorwerp en start met de voorwerpen op de grond in een hoek van het veld. Het doel is om zo snel mogelijk vier dezelfde voorwerpen in jouw hoek te verzamelen.   

Categorieën
Mees Maarten Meester Maarten Praktijkervaringen

Wat anderen van je denken

Tijdens een klassikale uitleg of presentatie kan ik mij wel eens druk maken om wat anderen van mij denken, zeker in de rol van stagiaire. Ik voel mij dan beoordeeld en bekeken en kan niet lekker mijn ding doen. Misschien herken je dit wel als leerkracht wanneer ouders meekijken, een inspecteur langskomt of een collega achterin de klas zit. Feit is dat het niet fijn voelt om beperkt te worden in jouw doen en laten.

Wat ik heb geleerd is dat wanneer je je leven laat leiden door andermans gedachten, je nooit helemaal vrij gaat kunnen zijn. Krachtiger is het om er voor te gaan wanneer je ergens in gelooft, wat er ook gezegd of gedacht zou kunnen worden. Behoefte aan feedback is natuurlijk helemaal oké want daar word je sterker van, maar vraag jezelf altijd af; wil ik feedback of ben ik op zoek naar goedkeuring? In het tweede geval is het vertrouwen in jezelf blijkbaar niet voldoende.

Eeuwig zonde natuurlijk, want een mens met vertrouwen kan de wereld aan. Neem complimenten en feedback dus mee, maar laat het niet leidend worden. De centrale helpende gedachte is in mijn optiek: “ik ben compleet onafhankelijk van de positieve of negatieve meningen van anderen”. Gun jezelf elke dag een complimentje, want wat jij van jezelf denkt is veel belangrijker dan wat anderen van je denken en vinden!