Tafels oefenen kan naast erg leerzaam ook hartstikke leuk zijn. In deze blog: tien manieren van tafels oefenen onder elkaar.
- Kaartspel duel
Dit spel wordt gespeeld met twee spelers en een kaartspel. Schud de kaarten en verdeel deze over twee stapels. De spelers krijgen allebei een stapel en draaien de bovenste kaart van de stapel steeds tegelijk om. Hierdoor ontstaat een som, bijvoorbeeld 9 (harten 9) x 10 (schoppen boer). De aas is 1 of 11, net hoe moeilijk je het wilt maken. Degene die als eerst het goede antwoord geeft mag de kaarten hebben. Wie verzamelt de meeste kaarten?
2. Tafel Jenga
Plak een tafelsom op elke Jenga-steen en bouw de toren op. De spelers trekken een blokje uit de toren en geven het antwoord op de som. Goed? Het blokje is voor jou. Vergissing? Het blokje moet bovenop de toren. Wie verzamelt de meeste blokjes voordat de toren omvalt?
3.Tafel meppen
Plak cirkels of A4tjes met antwoorden van de te oefenen tafels op de muur. Geef elke speler een vliegenmepper en lees de som voor. De speler die als eerst het antwoord mept krijgt het kaartje. Wie verzamelt de meeste kaartjes?
4. Landje veroveren
Dit spel wordt gespeeld met twee spelers. Er zijn twee dobbelstenen, twee kleuren stiften of potloden en een vel ruitjespapier nodig. Speler 1 gooit de dobbelstenen zodat er een som ontstaat (bijvoorbeeld 2 x 4). Zij mag dit aantal hokjes kleuren op het papier. Dan is speler twee. Wie heeft het meeste land verovert na 10 keer gooien?
5. Vinger twister
Voor dit spel heb ik een werkblad gemaakt. Download het werkblad via deze link. De spelers trekken om en om een kaartje en maken de som die bij het antwoord past door de wijs- en middelvinger in de twister te verplaatsen. Wie verzamelt de meeste kaartjes?
6. Ren je rot
Dit spel kan met zowel een groep als individueel worden gespeeld. Op het plein of in de zaal worden bakjes neergezet. Elk bakje krijgt een nummer bijvoorbeeld 5. De kinderen trekken een kaartje met daarop een getal. Wanneer deze in de tafel van 5 past, rennen zij naar dat bakje en stoppen het kaartje daarin. Vervolgens trekken zij een nieuwe tot de kaartjes op zijn.
7. Tafel estafette
Dit spel wordt tegen elkaar gespeeld in twee groepjes. Zet twee tafels of krukken neer met daarop twee vastgeplakte blaadjes met sommen en twee pennen of potloden. Dit kunnen alle tafels door elkaar zijn, of een specifieke tafel. Vervolgens starten de kinderen bij een punt op zo’n 5 meter afstand, en rennen één voor één naar de kruk om een som te maken. Als iemand een som echt niet weet mag hij deze overslaan en de volgende doen. Welk team heeft als eerste alle sommen opgelost?
8. Tafel speurtocht
Voor dit spel heb ik een werkblad gemaakt. Download het werkblad via deze link. De leerkracht verstopt de tien tafelsommen door het lokaal, in de gang of buiten op het plein. De kinderen zoeken vervolgens de sommen, lossen deze op en puzzelen naar de oplossing. Wie vindt als eerst alle sommen?
9. De eierdoos
Voor dit spel heb je een eierdoos met tien vakjes nodig en twee kleine knikkers. Zet in elk vakje van de doos een getal tussen 1 en 10. Speler 1 doet de knikkers in de doos, doet de doos dicht en schudt een aantal keer. Wanneer hij de doos open doet, mogen alle spelers de som die nu is ontstaan beantwoorden. Degene die het snelst is mag de som opschrijven, waarna de doos wordt doorgegeven aan speler 2. Wie heeft als eerst tien sommen op papier staan?
10. Tafel detective
Ook voor deze werkvorm heb ik werkbladen gemaakt. Download een werkblad via deze link. De spelers zijn detectives en lossen al rekenend de zaak op doordat zij aanwijzingen verzamelen. Wie is de dader?