Een moment dat ik niet snel zal vergeten vond plaats in mijn allereerste week als kleutermeester. De klas was bezig met het thema sprookjes, en mijn begeleider vond het een leuk idee om in die trend een debat te gaan houden. Ik stond perplex. Een debat met kleuters?! De “OOORDEEERR” roepende voorzitter van het Brits parlement flitste even door mijn hoofd.
De klas werd in tweeën verdeeld; bankjes aan de linkerkant en aan de rechterkant. Juf legde uit dat als je het met haar eens was je rechts mocht gaan zitten, en andersom. De eerste vraag was ‘Sprookjes bestaan echt.’ Bijna iedereen verschoof naar de linkerkant. ‘Dat is echt niet zo juf!’ Ik bleef samen met een paar achterblijvers expres rechts zitten.
De achterblijvers bleken geen idee te hebben wat juf zojuist gevraagd had (heerlijk dat kleuters nog met totaal andere dingen bezig kunnen zijn), waarna ik er dus alleen voor stond. ‘Nou meester, leg maar eens uit waarom jij denkt dat sprookjes wel bestaan,’ zei juf. Ik trok een serieus gezicht en zei tegen de kleuters aan de andere kant; ‘jongens en meiden, sprookjes bestaan niet… maar ze hebben wel bestaan. Sprookjesfiguren zijn net als de dinosaurussen uitgestorven.’
Dit argument zorgde voor ophef; velen wisten niet meer wat ze nu moesten geloven. Die meester zou het wel weten toch…? Veel kinderen besloten tóch maar weer bij mij te gaan zitten. Grappig hè, je hebt meer invloed dan je denkt! Ik heb de kinderen natuurlijk wel verteld dat ik gewoon keihard zat te bluffen, hebben ze dat ook gelijk geleerd!